Moedersterfte door de eeuwen heen
Deel I : Saskia Uylenburgh, de muze van Rembrandt van Rijn
Saskia Uylenburgh werd geboren op 2 augustus 1612 te Leeuwarden als het jongste kind in een gezin van acht. Haar vader, jurist Rombertus van Uylenburgh, en haar moeder, Sjoukje Ozinga, waren beiden al relatief oud bij haar geboorte, respectievelijk 58 en 47 jaar. Saskia werd dan ook al op 11-jarige leeftijd wees, waarop haar oudere zus Hiskia besloot haar in huis te nemen. Zij was getrouwd met Gerrit van Loo, de gemeentesecretaris van het dorpje Sint Annaparochie.
Rond het jaar 1630 brak er echter een boerenopstand uit in Friesland. Gerrit van Loo moest met zijn gezin naar Duitsland vluchten, waardoor Saskia er opnieuw alleen voor stond. Ze besloot daarop met de veerboot naar Amsterdam te trekken, waar ze contact legde met haar neef, kunsthandelaar Hendrick Uylenburgh. In diens atelier ontmoette ze vervolgens in het voorjaar van 1633 de talentvolle jonge kunstenaar Rembrandt van Rijn. Waarschijnlijk was het liefde op het eerste gezicht, want ondanks het verschil in stand verloofden de twee zich al op 5 juni van datzelfde jaar.
Om haar huwelijk te bespoedigen vroeg de minderjarige Saskia – men was in die tijd pas volwassen bij de leeftijd van 25 jaar – vervolgens ‘venia aetatis’ aan, een meerderjarigheidsverklaring waardoor ze toch mocht trouwen. Het volgende jaar, op 22 juni 1634, trad ze in het huwelijk met ‘Rombrand van Rhijn’, zoals hij op de trouwakte vermeld stond. In het najaar van 1635 kreeg het jonge echtpaar vervolgens ook hun eerste kindje, een zoon genaamd Rumbartus. Een lang leven was de zoon van Rembrandt en Saskia echter niet beschoren, hij stierf binnen twee maanden.
Dit drama stond de liefde en het geluk van het echtpaar echter niet in de weg. Voor Rembrandt vormde zijn vrouw een belangrijke inspiratiebron voor een groot aantal van zijn werken. Zo portretteerde hij Saskia onder meer als een Romeinse godin, een oriëntaalse prinses en een Bijbels figuur. Daarnaast was ze ook belangrijk voor het succes van zijn schilderpraktijk. Saskia wist dankzij haar charme en familieachtergrond namelijk beter om te gaan met zijn aristocratische klantenkring dan Rembrandt zelf, die vooral bekend stond als eigenwijs en excentriek.
Het succes van de schilder legde het echtpaar geen windeieren, tot grote jaloezie van anderen. Zo zag Rembrandt zich in 1638 genoodzaakt een klacht in te dienen tegen Albertus van Loo en diens zuster Mayke – beide familieleden van Saskia’s voormalige voogd Gerrit van Loo – omdat zij boosaardige laster geuit zouden hebben.
Zo beschuldigde het tweetal Saskia ervan dat zij ‘met pronken ende praelen haer ouders erffenisse hadde verquist’. Rembrandt verweerde zich tegen deze aantijging door te stellen dat hij en zijn vrouw hun uitgaven konden betalen doordat ze ‘rijckelijk endde ex superabundanti [bovengemiddeld]’ sijn boegoediget’. De rechter stelde hem overigens niet in het gelijk, zijn aanklacht werd afgewezen.
In 1641 bereikte het geluk van Rembrandt en Saskia een hoogtepunt. Nadat zij eerder nog twee kinderen op jonge leeftijd hadden verloren, kreeg het echtpaar dat jaar namelijk een zoon, Titus, die zijn jeugd wel zou overleven. Heel lang zou deze gelukkige periode echter niet duren, want vlak na de bevalling ging Saskia zelf hard achteruit. Ze bleek te lijden aan tuberculose en was al snel aan bed gekluisterd.
Saskia Uylenburgh overleed op 14 juni 1642, twee maanden voor haar dertigste verjaardag en Titus was toen 8 maanden. Haar lichaam werd begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Een ware tragedie en helaas regelmatig voorkomend in die tijd. Bijzonder is wel, dat Titus de beeltenis van zijn moeder zijn hele leven kon zien, in tegenstelling tot zijn lotgenoten in die tijd.
Saskia is helaas een van de vrouwen die meetelt in de moederlijke sterfte, zoals die nu is gedefinieerd. Elk jaar op 9 maart om precies acht over half negen in de ochtend valt de zon op het graf, de grafsteen, van Saskia in de Oude Kerk. Er is dan een ontbijtbijeenkomst in de kerk met muziek en een korte lezing.
NB: Het bestuur van White Ribbon was aanwezig bij dit ontbijt op 9 maart 2019, het was een mooie eerbiedige samenkomst; er was veel belangstelling.
Deel II : De Taj Mahal in India.
De Taj Mahal is een mausoleum in de Noord-Indiase stad Agra.
In de 17e eeuw gaf de Indiase grootmogol (titel voor heerser in het Mogolrijk, zoals dat van 1526-1857 in India heeft bestaan) Sjah Jahan opdracht tot de bouw van een grafmonument voor zijn hoofdechtgenote Mumtaz Mahal.
Mumtaz was na 17 jaar huwelijk in het kraambed gestorven na de bevalling van haar 15e kind (1631). Sjah Jahan beloofde haar dat hij nooit meer een kind zou verwekken bij een vrouw en dat hij voor haar het mooiste gebouw ter wereld zou laten bouwen. Na zijn eigen dood is ook het lichaam van Sjah Jahan er in bijgezet.
De Taj Mahal is gebouwd in de Mogulstijl, een mengvorm van islamitische en hindoe architectuur. Het witmarmeren, sprookjesachtige gebouw is 58 meter hoog, 56 meter breed en versierd met ingelegde stenen. Het is volkomen symmetrisch, een effect dat visueel wordt versterkt doordat er een uitgestrekte tuin met een langgerekte waterpartij voor ligt.
De Taj Mahal is al jaren voor White Ribbon het symbool ter herinnering aan de Moedersterfte in de wereld.
Taj Mahal Informatie mede verkregen via Wikipedia.
Deel III : De onbekende moeder, die stierf in haar kraambed.
Uit: Memorij boek des Vrouwens,
van Catharina Schrader 1693-1745
Onbekende, dappere moeders, die stierven in het kraambed.
We schrijven 1717, 300 jaar geleden, Catharina was een hardwerkende, zelfstandige, ervaren en een goede administrerende vroedvrouw in Dokkum en omgeving. Rond de 60 bevallingen begeleidde ze en verdiende af en toe wat, totaal wel 150 – 215 gulden per jaar.
De meeste baringen gingen goed, maar vaak met veel handgrepen. Het vak van vroedvrouw was destijds een handvaardig vak, vele handgrepen waren nodig om de vaak moeilijke baringen door de grote en zware baby’s tot een goed einde te brengen.
Het is zeker interessant om het boek eens te lezen, een waar tijdsdocument. Hieronder vier korte ervaringen van vroedvrouw Catharina betreffende maternale sterfte en een geredde casus.
1717 den 27 augustus na Drisum gehalt bij Gerit Jackops sijn wiff. War al den heelen dag een gewest. Bevont de geborte vast gesloten. En hade schrickelicke pin in de lenden. Gaff har wat in tot verlichtinge. Mar ben dar nit weer gewest. En storf de vrouw an den derden dag met het volle ligam sonder verlosing.
1728 23 feberwar bij de hopman Heere Heringa meyster cleermacker sijn vrouw Gertruyt, nae datse van selfs verlost van een dochter van 8 maanden. Vil vort in een veehemekte corrs. De selleve dag gestorven, nae dattse te voren 9 wecken een sware kranckheit hadde gelegen sonder itz te nuttigen schir. En overlet din selven dag. Seer verstandig tot het leste ogenblick.
1741 de 5 january op wonsdag avent en overvyl een sware vloet. Was reedelijck wel. De vloet stillde en slip des nachtes wel. In de ha[ar] morgenstont kreg sij pin in haar lif, hetwelcke begon arrbeit te worden. En wird ick na de midags gehalt en verloste haa